Hoe voer ik wiskundige symbolen in tijdens een oefening?
Hallo, briljante leerlingen! We hebben een paar tips voor jouw wiskundige reis tijdens het maken van wiskundeoefeningen. Laten we eens kijken naar ons wiskundetoetsenbord en LaTeX commands.
Het wiskundetoetsenbord
Houd er rekening mee dat het wiskundetoetsenbord verandert op basis van de oefening, waarbij alleen de symbolen worden getoond die je nodig hebt.
Op desktopcomputers:
Zie je een knop naast het veld dat je moet invullen? Klik erop om het wiskundetoetsenbord te tonen. Klik er nogmaals op om het toetsenbord weer te laten verdwijnen.
Op een telefoon:
Bij wiskundeopgaven komt er automatisch een speciaal toetsenbord in beeld.
Houd in gedachten dat het gebruik van wiskunde toetsenbord een iets andere ervaring is wanneer je het in een test of quiz vs gebruikt of wanneer je het met Khanmigo gebruikt.
LaTeX: Jouw wiskundetool
Sommige oefeningen hebben een speciaal toetsenbord voor wiskundesymbolen. Maar soms moet je ze handmatig typen. Dan is LaTeX erg handig. Hieronder vind je een aantal veelvoorkomende LaTeX commands:
Vermenigvuldiging: Gebruik een asterisk (*). Bijv. "3*4"
Delen: Gebruik een slash (/). Bijv. "3/4". Voor berekeningen in de teller of de noemer, gebruik je haakjes. Bijv. "12/(5n)" of "(n+3)/6"
Vierkantswortel: Gebruik "sqrt(x)". Bijv. "sqrt(3)"
Pi: Typ "pi"
Theta (θ): Typ "theta"
Machten of exponenten: Gebruik een circonflexe (^). Bijv. "4^5".
Fractionele exponenten: Gebruik een circonflexe (^) en zet de breuk tussen haakjes. Bijv. "x^(1/3)"
Groter dan of gelijk aan: Typ ">="
Kleiner dan of gelijk aan: Typ "<="
Logaritmes: Voor basis 10, gebruik "log(x)". Voor natuurlijke logaritmes, gebruik "ln(x)"
Logaritmes met een andere basis: Gebruik "log_b(n)", waarbij b de basis en n het nummer is.
Er zijn nog veel meer LaTeX-commands om te gebruiken. Blijf doorgaan, blijf groeien!